Bewaren in een delingspunt van OS X Server met schrijfbevoegdheden lukt niet
Wanneer u de toegangsinstellingen in het programma Server of Server Admin configureert om wel lees- en schrijfbevoegdheden maar geen verwijderbevoegdheden (al dan niet voor onderliggende items) voor een delingspunt toe te staan, kunnen sommige clientprogramma’s mogelijk geen bestanden in een delingspunt bewerken.
Oplossing
Gebruik het programma Server of Server Admin om verwijderbevoegdheden voor het delingspunt toe te staan.
Veel programma’s gebruiken een ‘veilige opslag’ om gegevensverlies te minimaliseren als het opslagproces wordt onderbroken. Het proces maakt een bijgewerkte kopie van het bestand dat het oude bestand vervangt. Zo blijft de vorige versie van het bestand intact als het proces wordt onderbroken.
Programma’s gebruiken twee methoden voor een veilige opslag. De eerste bestaat erin de wijzigingen in een nieuw bestand te bewaren, de naam van het oorspronkelijke bestand te wijzigen, de naam van het nieuwe bestand te veranderen in de naam van het oorspronkelijke bestand en ten slotte het (oorspronkelijke) bestand met de nieuwe naam te verwijderen. De andere wordt gebruikt bij bestandssystemen zoals HFS+ en AFP die een mechanisme voor bestandsuitwisseling ondersteunen. De wijzigingen worden in een nieuw tijdelijk bestand bewaard, waarna het mechanisme voor bestandsuitwisseling wordt gebruikt (‘wisselt’ de inhoud van de twee bestanden) en het tijdelijke bestand met de inhoud van het oorspronkelijke bestand wordt verwijderd.
Bij beide methoden worden bestanden verwijderd. De wijziging van de bestandsnaam in de eerste methode is ook een verwijdering: de oorspronkelijke naam wordt verwijderd uit de bovenliggende directory en de nieuwe naam wordt toegevoegd. Daarom hebben clients voor de bewerking van bestanden verwijderbevoegdheden nodig.